Hallo Lia,
John Cleese was in Nederland met een voorstelling die bedoeld is om zijn alimentatie te financieren. Ik las ergens dat hij 23 miljoen bijeen hoopt te spelen en dat hij al aardig op koers ligt. Mijn gedachten gingen uit naar het tekort van onze faculteit, dat vergeleken met dit bedrag heel bescheiden lijkt. Ja, met John Cleese in onze gelederen zijn de financiële problemen van de geesteswetenschappen stukken overzichtelijker geworden. En zeg nu zelf, het werk van John Cleese en Monty Python misstaat in onze faculteit allerminst. Het is een primaire bron, als tegelijkertijd ook een commentaar op andere primaire bronnen. (Ik ben even vergeten hoe jullie dat als letterkundigen ook alweer noemen).
Eén van mijn favorieten van Monty Python heeft ook deze eigenschap: Monthy Python and the Holy Grail. Wie kan na het zien hiervan nog een Arthurroman lezen zonder aan deze film te denken? En behalve het commentaar op de Arthurliteratuur biedt deze film zelfs in zijn absurditeit aanknopingspunten om de wereld om ons heen te begrijpen. Neem de fameuze scène van de Black Knight. Je weet wel, dat is die scène waarin de Black Knight door Arthur stap voor stap gruwelijk in de pan wordt gehakt (ene arm eraf, andere arm, ene been, andere been, bloed spuit alle kanten op) terwijl de Black Knight onverminderd Arthur blijft uitdagen, suggererend dat hij nog lang niet is verslagen (kom op, lafaard!).
you tube: monty python and the black knight
Ik moest onweerstaanbaar denken aan deze scène toen ik onlangs het rapport las met de titel “Toekomstvisie voor de talen binnen de geesteswetenschappen in Nederland” (ter informatie Toekomstvisie geesteswetenschappen 30-06-2014-1). Wie de auteur van dat rapport is, weet ik niet, maar uit de inhoud blijkt dat de gezamenlijke letterendecanen, de VSNU en het zogenaamde regieorgaan Duurzame Geesteswetenschappen betrokken zijn. Het is een rapport dat om meer dan één reden opmerkelijk is. Zo wordt er bijvoorbeeld nogal slordig omgegaan met cijfers. Er wordt bij diverse stellingen naar verkeerde cijfers verwezen, of er worden boude beweringen gedaan zonder ook maar enige cijfermatige onderbouwing. Een alfa aan het werk? Daar wil ik het verder maar even niet over hebben.
Het opmerkelijkst is evenwel de optimistische toon waarin gesproken wordt over de problemen van de vreemde talen: problemen, hoe bedoelt u? Er zijn namelijk eigenlijk geen problemen volgens dit rapport! Okay, het klopt dat er weinig en steeds minder studenten kiezen voor studies als Italiaans, Duits, Frans, Spaans et cetera, maar dat wil niet zeggen dat studenten niet tóch deze talen leren. De onderdelen taalverwerving uit deze programma’s worden namelijk gekozen als onderdeel van andere studies (Taal en Communicatie, Europese en Internationale Studies, etc.). Het rapport gaat nogal makkelijk voorbij aan wat de talenstudies bij uitstek wetenschappelijk maakte: de studie van de letterkunde, taalkunde en cultuurkunde van de vreemde taal. Mikken we de deskundigheid op deze gebieden uit het Nederlandse universitaire palet onder het mom dat die passé is omdat er geen vraag meer naar is? Dat is lekker makkelijk, maar misschien toch niet zo’n goed idee. Veel moeilijker te beantwoorden is de vraag hoe je, als je kiest voor de koers van het rapport, bewerkstelligt dat niet alleen delen van de taalverwerving boven water blijven, maar ook de wetenschappelijk succesrijke onderdelen van de taal- en letterkunde van die vreemde talen.
We vinden in het rapport ook niets terug van de grote budgettaire problemen die de Nederlands faculteiten teisteren en deze zo ongeveer bij toerbeurt tot grote reorganisaties dwingen. Hoe kan dit? Bijna al de bij het rapport betrokken decanen worstelen dagelijks met deze akelige budgettaire werkelijkheid. Ik vermoed dat het dit is: met dit rapport hoopt men het ministerie over te halen geld te (blijven) geven. De gedachte is vermoedelijk dat niemand wil investeren in een sterfhuis. Daarom wordt precies het tegenovergestelde beweerd: het gaat hartstikke goed met de Geesteswetenschappen! We zien er maar even aan voorbij dat diezelfde overheid jaren lang niets anders heeft gedaan dan het universitaire onderwijs en onderzoek langzaam verder uitkleden, in het bijzonder de Geesteswetenschappen.
Misschien is er wat te zeggen voor deze Black Knight-strategie. Ik hoef niet dagelijks “met Den Haag” te onderhandelen. Maar ik heb mijn aarzelingen als ik hier en daar de resultaten van deze strategie zie (zie bijv. ook de zogenaamde prestatie-afspraken). Misschien moeten we Frits van Oostrom aanraden om zich niet in allerlei bochten te wringen voor de voortzetting van die paar miljoen van de Duurzame Geestes wetenschappen, maar hem aanraden een goed gesprek met John Cleese aan te gaan. Ze delen alvast hun werk over Arthur.
Met een hartelijke groet, fred