Maandelijks archief: november 2014

De beste stuurlui

dyn010_original_500_332_pjpeg_2574466_9f8a21730638e94082a445f644ca4031

Hallo Lia,

De kapitein van de Concordia had een heel eigen interpretatie van het spreekwoord ‘de beste stuurlui staan aan wal’ toen hij op 13 januari 2012 als een van de eersten van boord ging nadat het schip door zijn toedoen kapseisde. De woede in sommige hoeken van onze faculteit liep de afgelopen twee weken zo hoog op dat het leek op een oproep aan ons bestuur om deze kapitein na te volgen. Maar de ontwikkelingen gaan snel. Het faculteitsbestuur heeft afgelopen vrijdag alweer afstand genomen van dat wat de grootste steen des aanstoots was (heerlijk: weer eens een versteende genitief, ‘een aanstoot des steens’ zou Robben misschien zeggen). Nu nog ingaan op die plannen is dus mosterd naar de maaltijd. Bovendien ken je mijn commentaar al  (commentaar op profiel 2016 nrl).

Nee, ik wilde, de doelstelling van dit weblog getrouw, nagaan of wij hier als amateurbestuurders aan de wal wat van kunnen leren. Zou het mogelijk zijn geweest om grote bezuinigen in onze faculteit aan te kondigen zonder commotie te veroorzaken die ons tot in het nationale nieuws brengt? Ik denk het eerlijk gezegd niet. Misschien kan zoiets in Groningen, Tilburg, Leiden, Nijmegen en Utrecht, maar niet in Amsterdam, waar bij wijze van spreken een los zittende steen op de Dam het NOS-journaal al haalt. Niettemin valt van het wedervaren van onze stuurlieden in het Bungehuis toch wat te leren. Drie lessen, dacht ik zo:

Ten eerste, zeg als bestuur nooit aan het begin van een discussie dat er alleen gesproken mag worden over de mogelijkheden die jíj voorstelt. Het werkt als een rode lap op een stier. Het is ook onnodig. Immers, je hoeft je als bestuur niet zorgen te maken dat er niet gereageerd zal worden op wat je zegt. Je bepaalt automatisch de agenda. Bovendien, waarom zou je van tevoren uitsluiten dat er in de reacties bruikbare andere voorstellen gedaan worden? Kijk, dat je na een tijdje tot besluiten moet komen, en dat je daarom op een gegeven moment niet meer alle ballen in de lucht zal kunnen houden, zal geen redelijk mens betwisten.

Ten tweede, creëer niet onnodig omstandigheden die een rationele discussie over je plannen bij voorbaat torpederen. Al ruim voor het bestuur met zijn plannen kwam, was er immers een andere kwestie die de gemoederen hoog deed oplopen. Het onderwijs voor het komende jaar moest worden “gerationaliseerd”. Een operatie die, zo schat ik in, veel meer leed en lawaai oplevert dan feitelijk resultaten, maar ondertussen ertoe geleid heeft dat iedereen de hakken in het zand zet.

Ten derde, houd als bestuur afstand tussen jouw standpunt en de ideeënvorming. Dat het voor bestuurders verleidelijk is om een eerste versie te schrijven van een reorganisatieplan is te begrijpen. Maar het probleem is dat daarmee dat eerste plan ook direct jouw standpunt is en de boosheid op het plan boosheid op jou is. Voor je het weet is het commentaar op je plan een bestuurscrisis. Alternatief: je laat je adviseren door een deskundige werkgroep, brengt het advies in de faculteit, hoort de reacties aan en beraadt je op je standpunt. Tja, dat je de commissie-Van Gemert uiteindelijk niet in alle opzichten volgt, zat er van tevoren al in. Geen kwaad woord over Van Gemert, hoor, een eminent geleerde, je kent niemand die deskundiger is over Maurits, het Sinterklaasjournaal etc., maar gezien de reacties in de faculteit moet je toch een beetje afstand nemen.

Drie lessen. Maar de beste stuurlui staan en wal. En wie zal het zeggen: straks blijken deze zogenaamde fouten van onze stuurlieden evenzovele briljante manoeuvres. Ik heb les gehad van een groot taalgeleerde wiens didactiek wij als studenten regelmatig aan de kaak stelden. Zijn reactie was steevast dat hij expres op zo’n belabberde wijze college gaf: het was een goeddoordachte methode om het beste uit de studenten te halen! Ook nu is zoiets voorstelbaar. Het faculteitsbestuur was juist uit op commotie, bijvoorbeeld om zoveel mogelijk tegenstand te mobiliseren tegen het College van Bestuur dat uiteindelijk verantwoordelijk is voor de verdeling van het geld! Of wat dacht je van deze, die ik gisteren hoorde van een collega: je zorgt ervoor dat de eerste keer flink de pleuris uitbreekt, zodat je daarna rustig je gang kunt gaan. Tenslotte zal uiteindelijk ook het NOS-journaal zijn aandacht verliezen als er elke dag een steen lost ligt op de Dam.

Met een hartelijke groet, fred

Basalt Lees verder

Zwartepieten

Hallo Fred,

Nee, zo’n Black Knight uit de Monty Python film die je bedoelde moeten de geesteswetenschappers vooral niet worden: jezelf gewond en wel aanbieden voor nog verdere verminking, dat is kiezen voor de ondergang van je eigenwaarde. Maar de vraag wat je dan wel moet doen als de zoveelste bezuiniging wordt aangekondigd, met ontslag voor collega’s, is niet de gemakkelijkste. Het faculteitsbestuur van de UvA Geesteswetenschappen legde deze week twee mogelijke varianten voor van een verbreed eerste jaar, waarin de kosten van het onderwijs gedrukt worden om het tweede en derde jaar overeind te kunnen houden. Hoe we ook verder gaan, een breed eerste jaar komt er, is de boodschap. Hmmm, gaat dat niet wat al te snel? Waarom nu alweer bezuinigen terwijl duidelijk is dat het algemene universitaire betaalmodel vooral rekening houdt met onderzoeksscores en te weinig met onderwijstaken? Kunnen onderwijsrijke faculteiten in zo’n model ooit op hun bestaansrecht rekenen?

Kijk jij het Sinterklaasjournaal? Ik zag elk jaar wel eens een flard, maar dit jaar kijk ik vaak, om de spanning tussen de postkoloniale protesten en het kinderplezier. De journaalmakers pakken het boeiend aan, met de humoristische verweving van de(r) grote(n) mensen issues en de(r) kleine(n) mensen verwachtingen. Opa Piet, die niet met pensioen wil en illegaal bezig is, terwijl zijn werkgever Sinterklaas zelf de leeftijdseis negeert; vrijwilligerspieten in opleiding, die dankzij de schoorsteen in de Goudse Pietenfabriek als ‘Piet de smeerpoets’ de negentiende-eeuwse verklaring voor hun huidskleur visualiseren; de bevrijding van de opgesloten Pieten – ook de nieuwe witte clowns – uit de fabriek; en niet te vergeten de oude Pieten, die eerst zichzelf buitenspel hebben gezet en, nu er een nieuw regiment is aangetreden, concluderen dat er voor hen geen plaats meer is in het grote Pietenhuis en mét de pakjesboot terug op weg zijn naar Spanje. De tijden van Ja zuster, nee zuster en De fabeltjeskrant herleven: groot en klein in spanning voor de buis (of een ander medium).

Schoorsteen Gouda 161114

De schoorsteen in Gouda, in het nieuwe opleidingscentrum voor zwarte pieten Bron

Dit in scène gezette Nederland in een notendop is intussen de keiharde werkelijkheid, zie de demonstraties anti en pro Piet tijdens de intocht van de Sint. Dit verpestte het feest, maar toch kun je je het wel voorstellen, die frustratie bij de anti-Pietbeweging: als jullie niet naar ons luisteren, pakken we jullie terug. Het is het resultaat van eindeloos niet gehoord worden en nooit verandering zien.

Maar waarom krijgen de anti-Pieten ondanks hun sociaal begrijpelijke boodschap toch niet veel sympathie? Het heeft te maken met hun omgang met slachtofferschap, denk ik. Een nabestaande van de MH17 ramp zei deze week: de slachtofferrol is een positie waarin je niet moet komen. Je krijgt dan genoegdoenertjes zoals een geregisseerde nationale herdenking, om protest over het uitblijven van een hardere opstelling tegenover Poetin te smoren.

Wat we eerst en vooral dus niet moeten doen is zelf gaan zwartepieten en als slachtoffers de vermeende schuld voor bezuinigingen bij anderen gaan leggen. We moeten andere stappen bij de bestuurders stimuleren, door op te komen voor eigenwaarde en onze sterke punten naar voren te schuiven. Dat geldt zowel voor het faculteitsbestuur als voor onszelf, als opleiding. Op de agenda staan in elk geval twee punten: de noodzakelijke herziening van het universitaire rekenmodel en een duidelijk antwoord op de vraag wat je de maatschappij brengt als je iets geesteswetenschappelijks, bijvoorbeeld Nederlands, gestudeerd hebt.

De Pietendiscussie geeft aan dat het antwoord op de laatste vraag niet zo moeilijk is, want de analyses van wat hier allemaal gebeurt komen uit de alfa- en gammawetenschappen en niet uit de bètawetenschappen. In het Sinterklaasjournaal daalt een witte Piet net zolang in een fabrieksschoorsteen in Gouda af tot hij er helemaal zwart uitkomt. Grote kans dat deze programmamaker een geesteswetenschapper is. Met een simpel beeld geeft hij de kern van de zaak weer: je hebt zelf invloed op je rol. We zijn aan zet.

Met hartelijke groet,

Lia

 

The Black Knight

Black Knight

Hallo Lia,

John Cleese was in Nederland met een voorstelling die bedoeld is om zijn alimentatie te financieren. Ik las ergens dat hij 23 miljoen bijeen hoopt te spelen en dat hij al aardig op koers ligt. Mijn gedachten gingen uit naar het tekort van onze faculteit, dat vergeleken met dit bedrag heel bescheiden lijkt. Ja, met John Cleese in onze gelederen zijn de financiële problemen van de geesteswetenschappen stukken overzichtelijker geworden. En zeg nu zelf, het werk van John Cleese en Monty Python misstaat in onze faculteit allerminst. Het is een primaire bron, als tegelijkertijd ook een commentaar op andere primaire bronnen. (Ik ben even vergeten hoe jullie dat als letterkundigen ook alweer noemen).

Eén van mijn favorieten van Monty Python heeft ook deze eigenschap: Monthy Python and the Holy Grail. Wie kan na het zien hiervan nog een Arthurroman lezen zonder aan deze film te denken? En behalve het commentaar op de Arthurliteratuur biedt deze film zelfs in zijn absurditeit aanknopingspunten om de wereld om ons heen te begrijpen. Neem de fameuze scène van de Black Knight. Je weet wel, dat is die scène waarin de Black Knight door Arthur stap voor stap gruwelijk in de pan wordt gehakt (ene arm eraf, andere arm, ene been, andere been, bloed spuit alle kanten op) terwijl de Black Knight onverminderd Arthur blijft uitdagen, suggererend dat hij nog lang niet is verslagen (kom op, lafaard!).

you tube: monty python and the black knight

Ik moest onweerstaanbaar denken aan deze scène toen ik onlangs het rapport las met de titel “Toekomstvisie voor de talen binnen de geesteswetenschappen in Nederland” (ter informatie Toekomstvisie geesteswetenschappen 30-06-2014-1). Wie de auteur van dat rapport is, weet ik niet, maar uit de inhoud blijkt dat de gezamenlijke letterendecanen, de VSNU en het zogenaamde regieorgaan Duurzame Geesteswetenschappen betrokken zijn. Het is een rapport dat om meer dan één reden opmerkelijk is. Zo wordt er bijvoorbeeld nogal slordig omgegaan met cijfers. Er wordt bij diverse stellingen naar verkeerde cijfers verwezen, of er worden boude beweringen gedaan zonder ook maar enige cijfermatige onderbouwing. Een alfa aan het werk? Daar wil ik het verder maar even niet over hebben.

Het opmerkelijkst is evenwel de optimistische toon waarin gesproken wordt over de problemen van de vreemde talen: problemen, hoe bedoelt u? Er zijn namelijk eigenlijk geen problemen volgens dit rapport! Okay, het klopt dat er weinig en steeds minder studenten kiezen voor studies als Italiaans, Duits, Frans, Spaans et cetera, maar dat wil niet zeggen dat studenten niet tóch deze talen leren. De onderdelen taalverwerving uit deze programma’s worden namelijk gekozen als onderdeel van andere studies (Taal en Communicatie, Europese en Internationale Studies, etc.). Het rapport gaat nogal makkelijk voorbij aan wat de talenstudies bij uitstek wetenschappelijk maakte: de studie van de letterkunde, taalkunde en cultuurkunde van de vreemde taal. Mikken we de deskundigheid op deze gebieden uit het Nederlandse universitaire palet onder het mom dat die passé is omdat er geen vraag meer naar is? Dat is lekker makkelijk, maar misschien toch niet zo’n goed idee. Veel moeilijker te beantwoorden is de vraag hoe je, als je kiest voor de koers van het rapport, bewerkstelligt dat niet alleen delen van de taalverwerving boven water blijven, maar ook de wetenschappelijk succesrijke onderdelen van de taal- en letterkunde van die vreemde talen.

We vinden in het rapport ook niets terug van de grote budgettaire problemen die de Nederlands faculteiten teisteren en deze zo ongeveer bij toerbeurt tot grote reorganisaties dwingen. Hoe kan dit? Bijna al de bij het rapport betrokken decanen worstelen dagelijks met deze akelige budgettaire werkelijkheid. Ik vermoed dat het dit is: met dit rapport hoopt men het ministerie over te halen geld te (blijven) geven. De gedachte is vermoedelijk dat niemand wil investeren in een sterfhuis. Daarom wordt precies het tegenovergestelde beweerd: het gaat hartstikke goed met de Geesteswetenschappen! We zien er maar even aan voorbij dat diezelfde overheid jaren lang niets anders heeft gedaan dan het universitaire onderwijs en onderzoek langzaam verder uitkleden, in het bijzonder de Geesteswetenschappen.

Misschien is er wat te zeggen voor deze Black Knight-strategie. Ik hoef niet dagelijks “met Den Haag” te onderhandelen. Maar ik heb mijn aarzelingen als ik hier en daar de resultaten van deze strategie zie (zie bijv. ook de zogenaamde prestatie-afspraken). Misschien moeten we Frits van Oostrom aanraden om zich niet in allerlei bochten te wringen voor de voortzetting van die paar miljoen van de Duurzame Geestes wetenschappen, maar hem aanraden een goed gesprek met John Cleese aan te gaan. Ze delen alvast hun werk over Arthur.

Met een hartelijke groet, fred